Zeldzaam, mysterieus en overheerlijk: de morielje.

Een droomsoort voor zowel natuurliefhebbers als fijnproevers. Mysterieus, zeldzaam en culinair gezien een ware rockster onder de paddenstoelen. We hebben het natuurlijk over Morieljes.

De morielje (Morchella spp.) lijkt met z’n honingraatachtige hoed, zwarte randjes en grillige vorm eerder uit een sprookjesboek te komen dan uit een Nederlandse berm. En toch: als je weet waar en wanneer je moet kijken, kun je ze hier gewoon vinden.

Wat is een Morielje?

Morieljes behoren tot de Ascomyceten – oftewel: zakjeszwammen. In plaats van hun sporen op plaatjes (zoals bij champignons), maken ze sporen aan in microscopisch kleine zakjes (asci). Deze liggen aan de binnenkant van het hele oppervlak van de hoed, waardoor de hele buitenkant van de morielje dus functioneert als sporenfabriek.

Er zijn verschillende soorten.

Je hebt ‘de gewone morielje’, de Duinmorielje en de Kapjesmorielje. Maar ook de meer zeldzame Hersenkronkelmorielje en de Kegelmorielje. Allemaal met hun eigen karakter.

Zijn ze eetbaar?

Ja! Ze zijn culinair goud: in gedroogde of verse vorm geliefd bij topchefs vanwege hun nootachtige, diepe smaak. Mede daarom zullen fotografen de locatie niet spel prijsgeven. Goed om te weten. Morieljes zijn alleen eetbaar na verhitting. Rauwe exemplaren bevatten stoffen die maagklachten kunnen veroorzaken. Goed bakken dus – of drogen én weken voor gebruik.

Waar en wanneer vind je een Morielje?

Morieljes groeien in het voorjaar, vaak vanaf eind maart tot begin mei. In tegenstelling tot veel andere paddenstoelen hebben ze een voorkeur voor kalkrijke grond, verstoring én zon. Je vindt ze dus niet diep in het bos, maar juist aan bosranden, in oude boomgaarden, op braakliggende grond, in parken of soms zelfs in een stadstuin. Vooral bij esdoorns, iepen of essen duiken ze graag op.


5 Feitjes over Morieljes.

  • Morieljes leven als saprofyt: Ze voeden zich met dood organisch materiaal zoals bladresten, oude boomwortels of verstoorde bodems.

  • Ze zijn seizoensgebonden én snel weer weg. Ze verschijnen maar heel kort, meestal tussen maart en mei. Mis je dat venstertje, dan zijn ze gewoon weer foetsie.

  • Ze zijn grillig. Zelfs op bekende groeiplekken slaan ze soms jaren over. En dan ineens, BOEM: een hele pol. Dat onvoorspelbare maakt ze lastig te vinden en spannend tegelijk.

  • Sommige soorten zijn écht zeldzaam. Niet alle morieljes zijn even algemeen. Soorten zoals de kegelmorielje (Morchella conica) of zwarte morielje (M. elata) komen veel minder vaak voor dan de gewone morielje (M. esculenta).

  • Er zijn veel vormvariaties, én ze kunnen qua uiterlijk sterk verschillen afhankelijk van waar en hoe ze groeien.

  • Er zijn ook valse morieljes, zoals de giftige voorjaarskluifzwam (Gyromitra esculenta) – lijkt erop, maar is heel wat anders!

Previous
Previous

Oogverblindend klein: dit is de Wimperzwam.

Next
Next

Klein, stekelig en kieskeurig: de Oorlepelzwam